Straatnamen
Aardige, maar nutteloze kennis over de straten in Achterwillens door Theo van Welie
Slagenbuurt
Een Slag: een smalle, rechthoekige strook land, meestal weiland, met links en rechts een (brede) sloot, die uitkwamen op een wetering. Met elkaar maken de slagen en de weteringen het bekende patroon van de meeste polders van het Groene Hart. De oudste polders dateren uit de elfde eeuw.
Drossaard (of drost): een historische titel voor een bestuursambtenaar op het platteland, vaak had hij ook een taak als rechter.
Baljuw: rechtsdienaar van een streek of dorp, hij werd benoemd door de leenman.
Kameraar: ambtenaar die het beheer had over de geldstromen in de polder.
Ingeland: eigenaar van een stuk land in een polder of waterschap, een zogenaamde in-geland.
Dijkgraaf: voorzitter van het waterschap, hoogheemraadschap.
Gaarderboek: het boek waarin werd genoteerd hoeveel iedere ingeland moest afdragen aan het polderbestuur. De gaarder hield het boek bij.
Heemraad: een ingeland die lid is van een polderbestuur (waterschap). Een hoogheemraad is lid van het dagelijks bestuur van het waterschap.
Molenmeester: eigenaar van een molen, lid van het polderbestuur.
Rentmeester: beheerder van een landgoed. De rentmeester behartigde de belangen van een (groot)grondbezitter, die meestal elders woonde.
Sluismeester: toezichthouder op een (schut)sluis
Waarsman: een sluiswachter, die woonde bij de sluis in de waarsmanswoning. Hij was soms ook lid van het polderbestuur. Als bijverdienste hield hij soms vee.
Landmeter: iemand die aangesteld is om land op te meten, de gegevens van de landmeter kwamen ook terecht in het gaarderboek.
Leenman: in de Middeleeuwen was het een persoon van adel, die van de Leenheer, een koning of keizer, het bestuur kreeg over een bepaald gebied. De Graaf van Holland, maar ook de bisschop van Utrecht in die tijd, was zo’n belangrijke leenman.
Poldermeester: lid van het polderbestuur, de poldermeesters controleerden of de ingelanden de jaarlijkse werkzaamheden hadden uitgevoerd, zoals het schoonmaken van de sloten.
Oud-Achterwillens
Achterwillenseweg: de polder Willens dateert uit de 11e eeuw. Het is een ontginning van de ‘wildernis’ vanaf de Hollandse Ijssel. De eerste weg die in deze polder is aangelegd is de Voorwillenseweg. In een latere periode is verder naar achter in de ontginning de Achterwillenseweg aangelegd. Daardoor is de polder verdeeld geraakt in drie gedeeltes die genoemd werden: de VoorWillens, de MiddenWillens en de AchterWillens. Door de aanleg van de spoorlijn in 1875 is de Middenwillens opgesplitst. Het noordelijke deel is bij de Achterwillens gevoegd. In 2018 is de Achterwillenseweg 30 cm opgehoogd en vernieuwd aangelegd. Op de fiets zag dat er in november 2018 zo uit (neemt bijna 6 minuten van uw tijd): klik hier>>>
Esmoreit, Lanseloet en Gloriant zijn drie Middeleeuwse toneelstukken, het ging in deze toneelstukken niet om Bijbelse verhalen, dat was gebruikelijk in de Middeleeuwen. In deze toneelstukken draaide het om alledaagse, zaken als liefde, liefdadigheid, handel en bedrog.
Tristan en Isolde is een middeleeuwse roman (legende) over de grote, alles overheersende liefde, die geboren is uit een toverdrank, en die zich niets laat gezeggen door wetten of regels.
Arthurpad: koning Arthur was de denkbeeldige koning van de Engelsen, die met wisselend succes streed tegen de Saksen en de Romeinen. Hij werd bijgestaan door de Ridders van de Ronde Tafel.
Merlijn is een figuur uit een Middeleeuws gedicht van Jacob van Maerlant. Merlijn was een ridder van de tafelronde van Koning Arthur, een legendarische vorst uit Engeland.
Roland. Uit: Chanson de Roland. Roland is een Middeleeuwse versie van de galante ridder bij wie de dames van toen zich veilig voelden en gevleid.
Halewijn: komt van de bekende middeleeuwse ballade van Heer Halewijn. Heer Halewijn zong een liedekijn, iedereen die dat hoorde wou bij hem zijn.
Reinaert: Reinaert de Vos, de vermakelijke en slimme hoofdpersoon in het oudste en misschien wel beste dierverhaal van ons taalgebied.
Elckerlyc betekent ieder mens, in deze Middeleeuwse roman wordt het prototype van de Middeleeuwer beschreven. Als jong mens deed hij wat in hem op kwam via oor, oog en reuk, als hij ouder wordt krijgt hij kennis over een deugdzaam leven.
Middenwillens
Middenwillenseweg
Zie de beschrijving van Achterwillenseweg. In tegenstelling tot de Voor- en Achterwillenseweg loopt de Middenwillenseweg dwars door de Middenwillens (en niet vooraan of achteraan).
Koningsmantel
Citroenvlinder
Koolwitjes
Goudvlinder
Meivlinder
De Meivlinder is een fantasy naam: er bestaan geen Meivlinders!
Zegelvlinder
Dat is bijzonder: elke vlinder op een postzegel is een Zegelvlinder
Vuurvlinder
Parelmoervlinder
Dagpauwoog
Vlinderpad en Vlinderplein:
Deze namen zijn wellicht gekozen om duidelijk te maken dat de andere straatnamen in deze buurt ontleend zijn aan vlinders.
De Goudse Hout
Kale Jonkerpad
Harlekijnpad
Wilde Bertrampad
Korte Kampenpad
Naar ‘t Wije
Goudse Hout
Alle paden zonder een van de bovengenoemde namen heten op een kaart Goudse Hout
Diversen in en rondom de wijk
Zwarteweg: misschien was het een onverharde weg, die in de loop werd verstevigd door allerlei materiaal zoals grint, as en puin. Een Zwarteweg is over heel Nederland te vinden, Van Groningen tot Zeeland.
Steijnpad en Steijnkade: deze namen verwezen naar de polder van Steijn, gelegen ten oosten van de polder Willens aan de Hollandse IJssel.
Graaf Florisweg: Graaf Floris V was een van de bekendste Hollandse graven. Hij had de bijnaam der Keerlen God, wat erop duidt dat hij geliefd was bij de kerels, de gewone man. Hij werd vermoord door jaloerse rivalen, één van hen was Gerard van Velzen.
Platteweg: de Platteweg was vroeger een buurtschap van Reeuwijk. deze weg viel op verschillende plaatsen samen met de achterkade (waterkering) van de polder Willens.
De Willenskade en de Vlietkade: bij de aanleg van een polder werden langs de zijkanten kades aangelegd om het water aan de zijkanten tegen te houden. Deze twee kades vormen sinds mensenheugenis een deel van de oostelijke begrenzing van de polder Willens (de noordelijke begrenzing, tegen de huidige Platteweg aan, heet ook Willenskade).
Wethouder Venteweg: Gerrit Vente had een smederij aan de ’s Gravenbroekseweg. Deze Vente verkocht in 1918, of daaromtrent, de grond aan Reeuwijk waarop het oude raadhuis is gebouwd. Later werd hij wethouder in Reeuwijk. De huidige Wethouder Venteweg viel toen nog onder Reeuwijk.